oktober 2014
GENEALOGIE WEVER
het wapen van de landstreek
Westerwolde
De
naam
Westerwolde
of
‘het
woud
van
het
westen’
wordt
in
ca.900
in
een
inkomenslijst
van
de
abdij
van
Werden
aan
de
Ruhr
voor
het
eerst
genoemd
als
Westerwalde;
waarschijnlijk
was
het
huidige
overwegend
agrarisch
gebied
indertijd
zeer
bosrijk.
Dit
wordt
bevestigd
door
plaatsnamen
als
Onstwedde
(ooit
Unesuuido
=
bos
van
de
persoon
Une)
en
Vlagtwedde
(ooit
Flachtwide
=
dooreen
gestrengeld
bos).
Ook
zijn
er
veronderstellingen
dat
de
naam
Westerwolde
is
afgeleidt
van
het
Germaanse
woord
Wes,
wat
“ruig”
betekent;
een
ruig
bosachtig
gebied
dus.
Hoe
dan
ook,
de
aanduiding
Westerwolde
kan
tegenwoordig
vreemd
genoemd
worden;
het
ligt
immers
niet
in
het
westen
van
Nederland
noch
in
het
westen
van
Groningen.
De
reden
daarvan
is
dat
dit
gebied
in
vroeger
tijd
hoorde
bij
het
bisdom
Osnabruck;
van
uit
het
bisdom gezien ligt het gebied dus in het westen.
Op
oude
kaarten
van
het
gebied
is
te
zien
dat
Westerwolde
vroeger
geheel
ingeklemd
was
door
veenmoerassen;
het
gebied
lag
daardoor
nogal
geïsoleerd
waardoor
de
bewoners
veelal
op
elkaar
waren
aangewezen.
Het
Westerwolder
landrecht
was
hun
wet.
Het
landrecht
is
generaties
lang
mondeling
overgeleverd
en
is
in
1470
voor
het
eerst
op
papier
gezet.
De
rechtspraak
berustte
bij
een
richter
die
werd
verkozen
door
twaalf
“gezworenen”.
De
gezworenen
werden
gekozen
door
de
eigenerfden
in
het
gebied.
De
richter
moest
eerlijk,
rechtschapen
en
van
onbesproken
gedrag
zijn,
moest
eigenerfde
zijn
en
moest
wonen
in
Vlagtwedde
of
Onstwedde,
indertijd
de
hoofdplaatsen
van
het
gebied.
In
dit
landrecht
zijn
zaken
soms
tot
in
detail
geregeld.
Hoe
minutieus
illustreert
de
regel:
“Een
hoen
mag
gaen
buten
syns
heren
heren
hoff,
soe
veer
als
een
vrouwe
meyt
ene
vorder
ploechyser
mag
warpen
binnen
die
doere
staen,
ende
warpen
tusschen
die
benen
wth”.
Vrij
vertaald
regelt
het
artikel
dat
kippen
best
buiten
het
eigen
erf
mogen
komen,
maar
niet
verder
dan
de
afstand
die
de
vrouw
des
huizes
met
gespreide
benen,
staande
in
de
deuropening,
kon
werpen
met
het
voorste
ploegijzer.
Deze
verordening
zal
ongetwijfeld
bedoeld
zijn
geweest
om
burenruzies te voorkomen.
Ook
was
in
het
landrecht
geregeld
dat
een
boerenerf
bij
het
overlijden
van
de
boer
altijd
het
onverdeelde
eigendom
van
de
oudste
zoon
of
oudste
dochter
(als
er
geen
zonen
waren
geboren)
moest
worden.
Eventuele
broers
en
zussen
werden
uitgekocht
met
een
geldbedrag
waarvan
de
hoogte
afhankelijk
was
van
de
welvarendheid
van
de
boerderij.
Zo
was
versnippering
van
de
boerderij
praktisch
onmogelijk.
Jongere
broers
konden
op
zoek
gaan
naar
een
erfdochter
(dus
de
oudste
dochter
uit
een
boerengezin
zonder zonen).
Boeren
met
een
eigen
erf
voerden
van
vader
op
zoon
de
naam
van
de
boerenstede
waarop
ze
woonden.
De
boerenstede,
het
erve,
was
zo
belangrijk
dat
ook
de
bruidegom
die
introk
in
de
boerderij
van
een
erfdochter
zich
voorzag
van
de
naam
van
de
boerderij
van
zijn
vrouw;
hij
nam
dus
de
naam
van
zijn
vrouw
aan.
Ook
eventuele
kinderen gaan de naam van het erve dragen.
Gerdt
Huisinghe
was
als
eigenaar
van
het
“erve
Huisingh”
ook
genoemd
naar
zijn
boerenerf te Onstwedde.
De
inwoners
van
Westerwolde
sluiten
in
1316
een
overeenkomst
met
de
bisschop
van
Munster.
In
ruil
voor
zijn
bescherming
beloven
de
ingezetenen
van
het
gebied
voor
elk
huis
met
een
schoorsteen
een
jaarlijkse
vergoeding
van
de
waarde
van
een
kip;
dit
noemt men de hoenderbelasting.
Overeengekomen
wordt
dat
de
bisschop
deze
belasting
nooit
verhoogd.
In
ruil
voor
de
belasting
geeft
de
bisschop
bescherming
aan
de
bewoners
van
het
gebied
en
staan
de
Westerwolders
de
bisschop
bij
in
geval
van
oorlog.
Ook
wordt
bepaald
dat
de
Westerwolders
geen
versterkte
huizen
zullen
bouwen
zonder
toestemming
van
de
bisschop.
Het
heeft
dus
de
goedkeuring
van
de
bisschop
als
omstreeks
1370
de
Addinga’s
zich
in
het
gebied
vestigen
en
in
Wedde
een
stenen
huis
bouwen,
de
zogenaamde
Wedderborg.
Van
hieruit
trekken
de
Addinga’s,
ongetwijfeld
ook
met
toestemming
van
de
bisschop,
de
heerschappij
over
Westerwolde
naar
zich
toe.
De
Addinga’s
regeren
met
willekeur
en
hebben
vooral
hun
eigen
belang
voor
ogen.
Een
aantal
generaties
van
de
familie
Addinga’s
voeren
een
waar
schrikbewind.
Nadat
in
1391
Egge
Addinga
door
de
Westerwolders
wordt
vermoord
herhaalt
de
geschiedenis
zich
in
1475;
Egge
II
wordt
met
geweld
uit
de
weg
geruimd.
De
geschiedschrijver
Ubbo
Emmius
schrijft
dat
deze
moord
niet
te
rechtvaardigen
was,
maar
wel
alleszins
te
begrijpen.
De
Addinga’s
tonen
geen
respect
voor
vonnissen
van
de
richter,
eigenen
zich
opgelegde
geldstraffen
toe,
laten
tol
heffen
(waardoor
handelslieden
weg
blijven)
en
ontnemen
de
ingezetenen
hun
visrechten.
Vee
wordt
ontnomen,
inwoners
worden
beroofd
van
hun
huisraad
of
worden
zonder
proces
in
de
kerker
gegooid.Drie
jaar
na
de
dood
van
Egge
II
komt
een
slepend
conflict
tussen
de
bisschop
en
de
stad
Groningen
over
rechten
met
betrekking
tot
de
dorpen
Blijham
en
Bellingwolde
tot
een
climax.
De
borg
wordt
in
1478
door
de
“stadjers”
met
steun
van
de
Westerwolders
ingenomen
en
afgebroken.
De
Addinga’s
worden
echter
niet
verdreven.
De
borg
wordt
herbouwd
en
in
1523
wordt
de
weduwe
van
ene
Jurjen
Addinga
door
de
bisschop
hersteld
in
de
aloude
positie.
In
1530
wordt
de
borg
na
beleg
ingenomen
door
Karel
van
Egmont,
de
hertog
van
Gelre.
Veel
Westerwolders
ontvluchten
het
oorlogsgeweld.
De
richters
van
Westerwolde
en
de
dorpen
Blijham
en
Bellingwolde
doen
tevergeefs
een
beroep
op
de
bisschop:
maar
de
opbrengst
van
de
hoenderbelasting blijkt te gering om “een peerdt tho sadelen”.
In
1536
erkent
de
stad
Groningen
Karel
V
als
heer.
De
stadhouder
van
Friesland,
George
Schenk
van
Tautenburg,
wordt
te
hulp
geroepen
om
de
hertog
van
Gelre
te
verdrijven.
Na
belegering
en
val
van
de
borg
te
Wedde
wordt
George
door
Karel
V
beloond
met
het
gebied
Westerwolde.
De
erven
van
George
verkopen
de
rechten
in
1561
aan
de
graaf
van
Aremberg,
Johan
de
Ligny.
Nadat
deze
sneuvelt
in
de
slag
bij
Heiligerlee
vervallen
de
rechten
aan
zijn
weduwe.
In
1593
wordt
het
gebied
veroverd
door
het
Staatse
leger.
Vanaf
dat
moment
worden
de
rechten
van
het
gebied
regelmatig
verhandeld
totdat
ze
uiteindelijk
in
1619
belanden
in
de
handen
van
de
stad Groningen. Deze toestand blijft bestaan tot 1795, de komst van Napoleon.
Kaart van Carolus Allardt uit ca.1650
Op onderstaande kaart ziet u hoe
geïsoleerd Westerwolde in het
grote Bourtanger Moeras was
gelegen.
klik voor vergroting
iets over de historie van de
landstreek Westerwolde
klik op de afbeeldingen voor
een vergroting
De situatie in de Middeleeuwen;
helemaal links boven het gebied
Westerwolde