Mussel,
zijn vroegere inwoners,
hun leven & hun huizen
Op
13
augustus
1852
koopt
Hindrik
Berents
Timmer
uit
Mussel
“de
vaste,
altoosdurende
en
onopzegbare
beklemming
van
een
stuk
hooi-
en
heideland”.
Het
gaat
om
ca.
1,5
bunder
land,
dat
behoort
bij
de
bezittingen
van
de
pastorie
van
de
Ned.Herv.Kerk
te
Onstwedde:
“sedert
onheugelijke
jaren
rustig
en
ongestoord
bezeten”.
Timmer
betaalt
ƒ10
voor
de
aanschaf
van
het
perceel
en
de
jaarlijkse
pacht,
te
betalen
aan
de
predikant
van
de
kerk,
bedraagt
ƒ20,-
.
In
de
akte
worden
een
hoop
zaken
geregeld,
o.a.
de
toestemming
om
op
het
perceel
een
huis
te
bouwen
(bron
RHC
GrA
122-116-141)
.
Volgens
de
omschrijving
op
een
tekening
uit
1858
is
het
een
hut
geworden.
Niet
voor
lang.
De
hut
wordt
afgebroken
en
wordt
dichter
aan
de
“straatweg”
weer
opgebouwd en krijgt dan de benaming “huis”
(bron: Kadastrale Legger ONS 539-17)
.
Hindrik
heeft
zo
zijn
eigen
regels;
het
lukt
hem
om
de
ambtenaren
van
de
Burgerlijke
Stand
om
de
tuin
te
leiden.
Ze
zijn
niet
gehuwd,
maar
dat
verzwijgt
hij
bij
de
aangifte
van
zijn
kinderen;
ze
krijgen
allemaal
de
achternaam
Timmer.
Waarschijnlijk
zijn
ze
tegen
de
lamp
gelopen,
want
jaren later trouwen ze alsnog en worden de kinderen officieel gewettigd.
Op
7
januari
1875
verkoopt
pa
Timmer
het
beklemrecht
met
huis
en
ca.
3,5
ha
land
aan
zijn
zoon Jozef voor ƒ1700,-
(bron RHC GrA 2207-6264-10)
.
Pa Timmer woonde in bij Jozef en Helena, net als drie kinderen van zus Maria Catharina.
Het
is
heel
wat
jaren
later
als
Jozef
en
Helena
hun
hele
hebben
en
houden
op
3
augustus
1906
verkopen
aan
Johannes
Henricus
Schutte.
Het
gaat
niet
alleen
om
hun
woning
op
Musselweg
13
maar
ook
om
het
huis
op
Musselweg
18
.
Verder
nog
ca.
11
ha
grond,
alle
veldvruchten,
levende
have,
boerengereedschappen,
mest
(was
goud
waard
in
de
tijd
dat
er
geen
kunstmest
was),
meubelen
en
andere
lichamelijke
roerende
goederen,
“niets
uitgezonderd”!
Het
gaat
allemaal
weg
voor
ƒ9000.
Van
dat
bedrag
gaat
ƒ5000
naar
Jozef
en
de
rest
naar
zijn
zus,
maar,
voorlopig
krijgen
ze
niets
betaald.
Schutte
leent
als
het
ware
hun
bezit
en
betaald
daarvoor
jaarlijks
4%
rente
aan
de
verkopers
(bron:
RHC
GrA
120-49-1481)
.
Voor
Jozef
en
Helena
is
het
waarschijnlijk
dus
een
oude-dags-voorziening.
Ze
blijven
tot
aan
hun
dood
inwonen bij de familie Schutte.
Tegenwoordig
kennen
we
voor
lichte
vergrijpen
een
boetesysteem,
maar
nog
niet
zo
heel
lang
geleden
werd
je
voor
elke
wetsovertreding
voor
de
rechter
gebracht.
Ook
Schutte
is
dat
overkomen.
Op
16
maart
1912
heeft
hij
een
woordenstrijd
met
Harm
Russchen.
Schutte
maakt
Russchen
uit
voor
“gemeene
smeerlap”
en
“gemeene
schobbejak”.
Niet
zo
best
want
Russchen
doet
zijn
beklag.
Schutte
wordt
aangeklaagd
voor
eenvoudige
belediging
en
wordt
veroordeeld tot een boete van ƒ8,- of 16 dagen vervangende hechtenis
(bron: RHC GrA 882-505-rol 124)
.
Na
het
overlijden
van
zijn
vrouw
Maria
Kristina
Weinans
hertrouwt
Schutte.
Om
het
erfdeel
van
zijn
kinderen
uit
zijn
eerste
huwelijk
vast
te
stellen
moet
er
een
inventarislijst
worden
opgesteld
(bron
RHC
GrA
119-179-7011)
.
Schutte
was
met
zeven
koeien,
drie
paarden
en
twee
varkens
best
een
grote boer.
Er
is
op
en
rond
een
boerderij
veel
werk
te
doen,
zeker
als
er
nog
land
ontgonnen
moet
worden.
Gelukkig
is
er
een
potje
van
de
overheid.
Via
de
werkverschaffing
komt
Gerrit
Knoll
in
1921
boer
Schutte
helpen
bij
de
ontginning
van
zijn
landerijen
in
de
gemeente
Vlagtwedde.
Met
de
clausule
dat
alleen
de
uren
worden
gecompenseerd
die
Knoll
werkzaam
is
in
de
ontginning
betaalt
de
gemeente
een
deel
van
het
loon
van
Knoll.
Schutte
zet
Knoll
ook
in
achter
de
“dorschmachine”
en
geeft
ook
die
uren
door
voor
het
werk
in
de
ontginning.
Niet
zo
mooi,
niet
voor
de
gemeente
en
niet
voor
Schutte.
Hij
wordt
veroordeeld
tot
een
maand
gevangenisstraf
(bron RHC GrA 882-568-3)
.
Het
is
niet
de
enige
keer
dat
Schutte
met
Justitie
in
aanraking
komt.
Enkele
jaren
nadien,
op
18
december
1925
wordt
hij
veroordeeld
tot
betaling
van
een
boete
van
ƒ600,-
voor
het
kopen
van
gestolen kunstmest
(bron RHC GrA 882-578-144
.
Op
30
oktober
1941
zit
Johannes
met
de
kinderen
uit
zijn
eerste
huwelijk
bij
de
notaris;
twintig
jaar
na
het
overlijden
van
Maria
Weinans
wordt
de
boedel
gescheiden.
De
basis
van
de
verdeling
is
een
boedel-inventaris
van
6
juni
1921,
opgemaakt
na
haar
overlijden.
Naast
de
landerijen,
zijn
er
twee
huizen
te
verdelen:
behalve
het
huis
op
Musselweg
13
ook
een
huis
in
Jipsingboertange.
Het
huis
op
Musselweg
13
blijft
in
bezit
van
Johannes
Schutte
(RHC
GrA
2207-6948-
57)
.
Als
Schutte
komt
te
overlijden
verdelen
zijn
erfgenamen
op
28
mei
1957
zijn
bezit.
Zoon
Jozef
Hendrik Schutte krijgt de boerderij op naam
(bron: RHC GrA OZ4-1115-109-WST)
.
Wordt vervolgd.
Musselweg 11
Musselweg 15
Musselweg 1 t/m 39
Versie maart 2019
klik op de afbeeldingen en
schema’s voor een
vergroting
Musselweg 13
Een
kadastertekening
uit
1911;
het
is
dan
nog
een
klein
huisje,
zeker
geen
boerderij!
(kadasterviewer)
.
Omschrijving
van
het
perceel
van
Timmer
(kadasterviewer)
.
Noord-Ooster 31-0ktober 1925